In de burgerlijke en utiliteitsbouw (b&u) kwamen de orderportefeuilles uit op 11,5 maanden werk. Zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw daalde de gemiddelde werkvoorraad met twee tiende maand. In de woningbouw kwamen de orderportefeuilles in oktober uit op 12,7 maanden werk, in de utiliteitsbouw bedroeg de gemiddelde werkvoorraad 9,8 maanden.
Wegenbouw
In de grond-, water- en wegenbouw (gww) bleven de orderportefeuilles ongeveer gelijk op 8,6 maanden. In de grond- en waterbouw nam de gemiddelde werkvoorraad met één tiende maand af naar 10,5 maanden. In de wegenbouw bleven de orderportefeuilles gelijk met 7,2 maanden werk.
Twee op de vijf bouwbedrijven gaf in oktober aan belemmeringen te ondervinden bij de productie. Zowel in de b&u als in de gww was een gebrek aan orders de belangrijkste oorzaak voor stagnatie. In de gww waren weersomstandigheden en een gebrek aan personeel daarnaast ook belangrijke oorzaken voor stagnatie.
De productie is in de afgelopen drie maanden bij 17 procent van de bedrijven toegenomen en bij 14 procent van de bedrijven afgenomen. Van de bouwbedrijven beoordeelde 15 procent de orderpositie als groot, terwijl 18 procent de orderpositie als klein beoordeelde. Daarnaast verwacht 8 procent van de bedrijven dat hun personeelsbezetting zal toenemen in de komende drie maanden, terwijl 6 procent van de bedrijven juist een kleinere bezetting verwacht.
Prijsstijging versus prijsdaling
In de bouwnijverheid verwacht 37 procent van de bedrijven een prijsstijging in de komende drie maanden, terwijl 4 procent een prijsdaling verwacht.
Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 225 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.