De beklaagden betogen dat ze geen regels overtraden en voerden aan dat de objecten eerder moesten worden verkocht vanwege rechtmatige redenen. Ze waren niet op de hoogte van de zevenjaarsregel van de branchevereniging en hebben bij de aan- en verkoop van de panden volledige openheid betracht.
Procesrechtelijk
De beklaagden voerden aan dat ze te weinig tijd hadden om te reageren op de klacht, maar de commissie besloot dat er voldoende tijd is gegeven.
Als tweede betwistten de beklaagden de rechtmatigheid van het verkregen bewijs. Dit bewijsmateriaal is verkregen uit audits die waren opgeheven door de branchevereniging. De commissie verwierp dit verweer, omdat de klager gemachtigd was om de audits uit te voeren en omdat de audits gericht waren op naleving van de erecode. De overtredingen werden niet als bijvangst beschouwd. De klacht wordt ontvankelijk verklaard.
Inhoudelijk
De klager stelt dat regel 6 van de erecode is overtreden. De commissie oordeelt dat de beklaagden in de afgelopen vijf jaar vier objecten verkochten die minder dan 7 jaar geleden zijn aangekocht en dat hier sprake is van handel en van een direct belang bij het onroerend goed. De aangevoerde redenen van de beklaagden vindt de commissie onvoldoende onderbouwd, waardoor een gerechtvaardigd belang onvoldoende duidelijk naar voren komt.
Verder beweert de klager dat de beklaagden regel 1 van de erecode schonden door onvoldoende transparantie te bieden bij de aan- en verkoop van vastgoed. De beklaagden ontkennen dit en beweren dat ze volledige openheid hebben betracht naar zowel verkopers als kopers.
De commissie oordeelt echter dat de beklaagden niet voldoende hebben aangetoond dat ze de vereiste transparantie hebben geboden, aangezien ze geen bewijs hebben overgelegd en niet hebben aangegeven hoe ze transparantie hebben betracht.
De commissie:
– Verklaart de klacht gegrond;
– Legt aan de beklaagden een berisping op en een voorwaardelijke boete van € 50.000;
– Bepaalt dat het klachtengeld aan de klager moet worden vergoed;
– Bepaalt dat de beklaagden de behandelingskosten dienen te betalen ter hoogte van € 3.569,50.