Het ging hierbij vaak om taxaties waarbij de woningen bij opname nog verhuurd waren, maar waarvan zeker was dat ze vrij van huur en gebruiksrechten geleverd zouden worden. Het NRVT besteedt er aandacht aan in de nieuwsbrief van deze week.
‘In situaties waarin een zittende huurder de woning koopt of waarin de huur is opgezegd, is vaak gesteld dat altijd eerst de marktwaarde in verhuurde staat vastgesteld moet worden. Dit klopt echter niet en berust op een wijdverbreide misinterpretatie van de Europese taxatiestandaarden (EVS)’, aldus het NRVT.
Wanneer vaststaat en verifieerbaar is dat een woning vrij van huur en gebruiksrechten geleverd zal worden, is het niet nodig om hiervoor een bijzonder uitgangspunt te hanteren. Dit betreft namelijk geen ‘feit waarvan redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat een kandidaat-koper dit zou hanteren op de waardepeildatum’.
Dat een woning op het moment van levering niet verhuurd zal zijn, kan blijken uit een ondertekende koopovereenkomst of uit het feit dat de zittende huurder zelf opdrachtgever is voor een taxatie voor de financiering. Het einde van de huurovereenkomst kan ook blijken uit een (schriftelijke) opzegging van de huur door de huurder of een bevestiging van een opzegging door de huurder.
En verder: ‘Voor de navolgbaarheid en inzichtelijkheid van het taxatierapport is het belangrijk dat de taxateur toelicht waarom hij uit kan gaan van het eindigen van de huurovereenkomst. Wanneer daar bewijsstukken voor zijn, zoals bijvoorbeeld een getekende koopovereenkomst of een huuropzegging door de huurder, zullen deze als bijlage bij het taxatierapport moeten worden gevoegd.’ De nieuwe werkwijze wordt ook per direct opgenomen in het validatiebeleid van het NWWI.