Hoe is jouw Amerikaanse avontuur begonnen?
“In 2006 startte ik bij ING Real Estate als trainee. Een bevoorrechte positie waar ik mezelf niet zag landen in de organisatie en na twee jaar stopte. Vanwege een verlangen om Spaans te leren, vertrok ik naar Argentinië waar ik een tijdje woonde en een startup opzette. Een applicatie waarmee je reisadvies van vrienden kon opzoeken, dat was het idee. Vanuit daar ging ik ook voor zes maanden naar New York om financiering te zoeken, maar er bleek geen interesse voor te zijn en ik keerde terug naar Nederland.”
Hoe kreeg je voet aan de grond?
“Van 2012 tot 2016 was in New York een heel sterke toestroom van buitenlandse investeerders. De markt trok weer aan na een financieel moeilijke periode. 3 miljoen voor een appartement hier, 5 miljoen voor een appartement daar: het was een gekkenhuis. Die golf hielp mij om hier voet aan de grond te krijgen. En internationale vraag naar vastgoed in New York is er altijd. De American Dream. Alleen: om internationaal verder te groeien moest ik een meer neutrale naam zoeken. Eén die ook geschikt is voor andere steden. Nu staat LEVEN Real Estate echt op zijn eigen benen.”
Wat maakt New York, en dan vooral Manhattan, zo interessant voor makelaars?
“Dan moet ik een collega-makelaar quoten: er is geen andere plek ter wereld waar je op zulke kleine oppervlaktes zulke dure properties hebt. Je kunt hier heel efficiënt in een klein gebied heel veel geld verdienen. In mijn wijk (Tribeca, red.) zijn er misschien vijftig panden die te koop staan en de gemiddelde prijs is 5 miljoen. Dat is 250 miljoen en als je daar tien procent van verkoopt, dan heb je al flink wat verdiend. En ik loop ook zo naar SoHo en met de metro ben ik in tien minuten bij Central Park. In Miami heb je ook dure panden, maar dan sta je wel een uur in de file.”